Een zeldzame zweefvlieg vliegt rond

Er vliegt, zoemt, fladdert en krabbelt momenteel van alles rond. Op zonnige dagen met hoge temperaturen is er voldoende te zien. We zien veel libellen dankzij de poelen, er zijn veel witjes, bruintjes en dagpauwoog vlinders. Maar ook dagactieve nachtvlinders (zoals de zuringspanner en Sint Jansvlinder). En kort geleden heeft een collega de eerste Koninginnepage gezien op het winterveld, een grote vlinder waar we ieder jaar weer naar uitkijken. Er zijn kevers en wantsen, zelfs meerdere grote gedeukte gouden torren hebben we gezien.

Soms zit er ook een zeldzame vondst tussen. Zoals de rups van een zeldzame kuifvlinder die natuurbeheerder Annelijn per toeval ontdekte rondom het ontvangsthuis. En André Schulten, een meneer die ons in juni aansprak aan het einde van onze werkdag. Hij vertelde over zijn zeldzame vondst hier op Koningsakker. André schreef er een stuk over, we delen het graag met u:

Sphix voor niks

Door André Schulten – Van huis naar werk, Arnhem-Wolfheze, en omgekeerd ga ik bijna altijd op de fiets. Deze keer gaat de terugweg achterlangs sportcentrum Papendal en over de natuurbegraafplaats bij Abdij Koningsoord bij Oosterbeek. Het is 2 juni 2022. In de laan met grote amerikaanse eiken fiets valt m’n oog op een boom waar een brede sapstroom uitvloeit. Fiets op de standaard, camera uit de tas en hopen op Sapzweefvliegen, Brachyopa. Onopvallend als ze zijn ontdek ik op de plek waar het vocht uit de bast komt drie exemplaren. Mannetjes. Eentje mag mee naar huis voor determinatie. Als ik een paar foto’s maak zie ik in een ooghoek een wespje. Het vliegt zigzaggend en landt vlak naast me op de stam. Toch maar een foto, het beestje lijkt wel mooi getekend, maar het is voor m’n ogen te klein om op dat afstandje te beoordelen.

Klik, terugkijken, inzoomen en dan begint vanbinnen iets te juichen. Het is helemaal geen wesp, maar de Grote fopblaaskop. Sphiximorpha subsessilis! Tadaaaa!! Het is een vlieg. Zweefvlieg om precies te zijn. Van de meer dan driehonderdvijftig heel verschillende soorten hoort deze bij de groep ‘schapen in wolfskleren’. Mimicry: doe een dier na dat gevaarlijk of giftig is een je loopt minder gevaar. Is de theorie van Bates. Ondanks een redelijke soortenkennis was ik zonder m’n camera dus mooi in de maling genomen. Het is een soort van m’n verlanglijstje, maar waarvan ik dacht dat ik er nooit een zou zien. En dan hier… Ik ben dus duidelijk op het juiste moment op de juiste plek. Eerst een foto met m’n telefoon voor waarneming.nl. Het is volgens de website de 43e unieke waarneming in de laatste tien jaar. Een melding met een vette rode stip. Hartstikke zeldzaam. Niet dat een dier daar mooier van wordt, maar dit priegeltje –een stuk kleiner dan ik had verwacht- kleurt m’n dag wel heel erg mooi.

En nu moet hij, het is ook een mannetje, op de foto. Goed op de foto. Net zo lang tot ik tevreden ben over de scherpte. Het dier vliegt regelmatig even op om daarna weer op de boom te landen. Iets verderop loopt een mevrouw over de begraafplaats. Die zal zich wel afvragen waarom ik zo met m’n neus op de boomstam sta. Prima. Dan: gezien is gezien en weer op de fiets. Ik overweeg nog even de mevrouw aan te spreken, maar laat het erbij.

De anderhalve week daarna neem ik vaker dan gewoonlijk de route over de begraafplaats. Drie, vier keer zeker, maar zonder resultaat. Ook geen Sapzweefvliegen. En zo ook weer op de vijftiende juni. Ik zeg op de weg erheen nog tegen mezelf; dit is de laatste keer dat ik bij die boom stop –terwijl ik weet dat dat niet zo zal zijn. En waarom ook niet, het is de woon-werk route, dus ik hoef niet stad en land af te rijden. Mooi voor niks! Niet dat ik dat doe, soortenjagen en kilometers maken, maar dat terzijde. Deze keer zit hij er weer!

Ik neem aan dat het hetzelfde mannetje is. Hardnekkig ‘zijn’ boom verdedigend tegen indringers, wachtend op een vrouwtje. Voor de voortplanting zijn ze immers afhankelijk van de bruine drab die uit de boom vloeit, want daar groeien de larven in op. Onwillekeurig
vraag ik me af hoe groot de kans is dat de soort een geschikte boom vindt. Afgaand op de geur, neem ik aan. Hoeveel exemplaren vliegen er daadwerkelijk ongezien en hoeveel geschikte bomen zijn voorhanden? En hoe groot is de kans dat een vrouwtje diezelfde boom vindt? Hoe groot de kans dat hij ondertussen door een spin of ander insect te grazen wordt genomen? En hoe groot was de kans, landelijk gezien, dat ik juist bij die boom die soort zou tegenkomen? Zelfs al wordt de grote fopblaaskop de laatste jaren steeds vaker waargenomen. Vragen, vragen. Ik laat ze open. Ben liever verwonderd dan statisticus. De reactie van John Smit de meest treffende: “je blundert er zo maar tegenaan…” En zo is het.

Een paar dagen later, 20 juni is het weer raak. Als ik stop zie het dier al zitten. Die houdt me niet meer voor de gek. De vleugels gevouwen, maar zodra ik dichterbij kom spreidt het die onmiddellijk. Klaar om weg te vliegen. En dat doet hij prompt als ik nog een stap zet. Deze keer geen behoefte aan belangstelling. Het dier zit er nu dus tenminste drie weken. Aannemend dat het dus dezelfde is en mogelijk zonder een vrouwtje getroffen te hebben. Al die tijd voor niks? Jammer wel – maar zeker weten zal ik het nooit.

André Schulten, 22-06-2022
Bekijk hier de informatie op Waarneming.nl: https://waarneming.nl/observation/243876853/

_________________________________________

Wat is het nut van een zweefvlieg?

Een zweefvlieg lijkt vaak best veel op een wesp, bij en/of hommel en zorgt daardoor al snel voor verwarring. Het specifieke uiterlijk beschermt ze tegen dieren die vliegen eten, maar kost ze soms ook juist het leven omdat ze gedood worden door de mens. En dat terwijl ze onschuldig zijn. Ze kunnen niet steken want ze hebben geen angel. Andere belangrijke verschillen: zweefvliegen hebben twee vleugels in plaats van vier, ze hebben grote ronde ogen die een groot deel van de kop vormen en ze zijn enorm wendbaar.

Casper van der Kooi, bioloog van de Rijksuniversiteit (RUG) legt het nut van een zweefvlieg uit:
‘De zweefvlieg is voer voor heel veel vogels, maar daarnaast zijn ze belangrijke bestuivers. Voor ieder stukje fruit, of het nou een appel is of een framboos, is een insect op een bloem geweest. Die heeft stuifmeel van de ene naar de andere bloem gebracht. Dus als er minder bestuivers zijn, is er ook minder fruit. En dat gaan we op den duur ook merken in de portemonnee.’ Van der Kooi pleit dan ook voor grotere natuurgebieden. ‘Natuur waar we met onze handen van afblijven. Natuurlijker grondwaterpeil, natuurlijker maaibeleid en minder pesticiden gebruiken helpen ook. Én zorgen voor meer bloemrijke akkerranden en bermen.’

Lees het complete artikel ‘Help, de zweefvlieg verdwijnt, en waarom dat erg is’, naar aanleiding van een radiointerview, op de website van RTV Noord: https://www.rtvnoord.nl/nieuws/913933/help-de-zweefvlieg-verdwijnt-en-waarom-dat-erg-is

Digitale zoekkaart Zweefvliegen:

Zoekkaart Zweefvliegen

 

 

Geplaatst in Alle berichten, NatuurTagged , , ,